Als het vuur gedoofd is

April 2011

Met zijn gezicht rood van de opwinding, zodat zijn sproetjes bijna niet meer te zien zijn springt Ricky om half vijf bij zijn ouders in bed. Slaapdronken woelt Marianne door zijn wilde bos rode krullen.
‘Gefeliciteerd, grote jongen, jij bent al vroeg wakker. Kruip maar onder de dekens en probeer nog wat te slapen, het wordt een lange dag.’
’Nee, ik wil niet meer slapen, ik wil jarig zijn, héél lang jarig zijn.’

Ze hoort Roel grinniken en zelf kan ze ook niet anders dan vertederd naar haar jongste kijken.
‘Kom maar met papa mee, gaan we de slingers en ballonnen samen bekijken. Laat mama nog maar even slapen.’
Van slapen komt echter niets meer terecht. De opgewonden stem van Ricky heeft zijn broer ook gewekt en al snel is het huis gevuld met de geluiden van haar spelende jongens. Die twee kunnen enorm veel herrie produceren zelfs als ze geen ruzie hebben.
Tegen beter weten in probeert ze nog wat rust te pakken maar uiteindelijk geeft ze het op. Het zal inderdaad een lange dag gaan worden.

Roel heeft inmiddels het ontbijt klaar en de jongens vallen aan alsof ze dagen niet gegeten hebben. Dankbaar pakt ze de koffie aan die Roel haar aanreikt. Ze heeft het hard nodig om echt goed wakker te worden.
‘Mama mag ik mijn cadeautje al geven? Mag het? Ja?’
Opgewonden staat Stefan naast haar stoel te springen. Een klodder jam op zijn kin en zijn pyjamabroek alweer een paar centimeter te kort. Trots heeft hij van zijn eigen geld een cadeautje voor zijn jongere broertje uitgezocht en hij kan niet wachten om het te geven.

Het brandweermannetje van Playmobil valt duidelijk in de smaak. Later op de dag zullen opa en oma nog met een mooie brandweerauto komen en van de andere opa en oma komt er zelfs een heuse brandweerkazerne aan.
Na het cadeautje van zijn grote broer begint Ricky gretig het papier van hun cadeau te scheuren.
‘JOEPIE, HET DRAKENKASTEEL!’
Ricky springt zo hard op en neer dat de stoel omvalt en Marianne ternauwernood haar kopje koffie weet te redden. Uiteraard moet de doos meteen open om alles in elkaar te zetten.

Terwijl Roel het kasteel opbouwt zijn de broertjes met de draak en de brandweerman aan het spelen.
‘Als ik later groot ben word ik ook een draak met vuur in mijn mond en hele grote vlammen, zo psjjjj.’ Hij ziet het al helemaal voor zich.
‘Je kunt helemaal geen draak worden, toch mam?’
Ricky wacht het antwoord van zijn moeder niet af.
‘Dan word ik brandweerman, een hele grote’.
Blijkbaar maakt het hem niet uit of hij het vuur veroorzaakt of moet blussen als er maar vlammen zijn, dan is het goed. Ze geniet van het spel van haar jongens. Voor heel even is het leven volmaakt.

Ze staat met haar camera in de aanslag, wachtend tot Roel binnenkomt met de taart. De opa’s en oma’s beginnen te zingen.
‘Er is er een jarig hoera, hoera.’
Ze laat de camera zakken en kijkt verbaasd naar haar man. 
‘Waarom branden de kaarsjes niet Roel? Hoe kun je zoiets nu toch vergeten?’
‘Dit jaar doen we het anders. Weet je nog hoe het vorig jaar ging toen onze draak de kaarsjes uit moest blazen?’

En of ze dat nog wist. Dikke tranen huilde hun jarige job want hij wilde niet dat de kaarsjes uitgingen, hij vond die vlammetjes zo mooi. 
Ongemerkt moet ze lachen.
‘Ja ik weet het nog, dus dit jaar maar helemaal geen brandende kaarsjes?
‘Jawel maar in plaats van uitblazen, mag hij hij ze aansteken. Lijkt je dat wat Ricky?’
Dol enthousiast rent Ricky naar zijn vader die dit gelukkig zag aankomen en de taart snel op de tafel heeft gezet.
‘Kom maar dan help ik je met de aansteker. Kijk hier drukken. Oh wacht eerst de vergrendeling er af. Zo druk maar, goed zo en nu rustig naar het lontje toe. Goed zo, nu de volgende.’
Het glunderende gezicht van haar jongste is goud waard en het het tafereel levert unieke foto’s op. 

foto via Canva pro abonnement

Juli 2011

Terwijl ze haar fiets tegen het muurtje aan de overkant van de straat parkeert ziet ze Anita al zitten in hun favoriete hoekje van de bistro. Ze hadden gehoopt op het terras te kunnen zitten maar het is veel te fris voor de tijd van het jaar. Mensen kijken en beoordelen is hun favoriete tijdverdrijf, naast wijn drinken, shoppen en roddelen.
Vanuit dit hoekje hebben ze alsnog mooi overzicht op wie er allemaal binnenkomt en wat er gebeurd om hen heen.

Ze zijn al zo lang bevriend dat ze geen woorden meer nodig hebben om elkaar te begrijpen. Een opgetrokken wenkbrauw of zelfs maar een blik is al genoeg om in de lach te schieten. Hoe cliché het ook mag zijn ze maken inderdaad elkaars zinnen af.
Ze zien elkaar lang zo vaak niet meer als vroeger, zo gaat dat als je kleine kinderen hebt. Waar ze voorheen spontaan bij elkaar langs wipte moeten ze nu ruim van te voren afspreken. Dat maakt hun contact een stuk minder frequent maar ook waardevoller.

Heerlijk dus zo’n dagje zonder de jongens op pad. Die zes weken schoolvakantie duren echt veel te lang nu ze niet met vakantie gaan. De auto is aan vervanging toe en dat gaat voor, maar de jongens worden met de dag drukker en lastiger.
Het Hollandse zomerweer werkt ook niet echt mee en ze moet alle zeilen bijzetten om de jongens te vermaken en de lieve vrede te bewaren.
Zodra Rickie naar groep drie gaat wil ze weer gaan werken, dan kunnen ze zich net iets meer luxe permitteren. Het is een bewuste keuze om de eerste jaren thuis te zijn bij de jongens. Niet heel geëmancipeerd en hoewel ze haar werk mist en haar jongens met regelmaat achter het behang zou willen plakken heeft ze er geen spijt van.

Nu niet meer aan thuis denken even lekker wat anders aan haar hoofd. Ouderwets genieten samen met Anita. Ze heeft er naar uit gekeken, zoals de jongens ook naar vandaag hebben uitgekeken. Ze gaan samen met Roel de tent opzetten. Gewoon in de achtertuin zodat ze vannacht buiten kunnen slapen. Compleet met kampvuur en marshmallows.
Ze stapt de lunchroom binnen en dompelt zich onder in de warmte, het geroezemoes en de geuren. Nu is ze even niet mama, nu is ze weer even Marianne.

Nog nagenietend van de heerlijke middag met haar vriendin fietst ze terug naar huis. Ze hadden het blijkbaar verdiend want de zon was onverwachts doorgebroken en ze hadden uiteindelijk nog heerlijk zitten wijnen op een terras. Voor Roel had ze een nieuwe portefeuille en voor haarzelf een nieuwe mascara gekocht maar ze verheugde zich vooral op de blijde gezichten van haar jongens als ze de truitjes met een draak erop zouden zien.

Het was druk in de straat, brandweer, ambulances, politie en alle buren stonden buiten. Was dat die stank die ze rook? Wat is er aan de hand?
Ze stapt van haar fiets om lopend verder te gaan. Ans, de overbuurvrouw, komt naar haar toe gehold.
‘Oh Marianne wat vreselijk, ik vind het zo erg, als ik iets voor jullie kan doen.’
In een fractie van een seconde staat ze in overlevingsstand. Haar fiets laat ze los, ze holt naar de afzetting, ze heeft niet eens door dat ze schreeuwt.
‘Wat is er aan de hand? Waar zijn mijn kinderen, waar is Roel?’
‘Bent u mevrouw van Vuuren?’ 

Een agent houdt haar tegen, zijn gezichtsuitdrukking doet haar het ergste vermoeden. Ze wordt meegenomen naar haar huis en als ze binnenkomt slaat de bodem onder haar hele bestaan weg.
In de tuin de smeulende resten van de tent, tuin meubilair en struiken, kapotte tegels, de stank is niet te harden. De kamer staat vol met mannen. Roel zit lijkwit op de bank voor zich uit te staren, zich niet bewust van haar aanwezigheid. Haar blik scant de kamer op zoek naar haar jongens. Waar zijn haar kinderen?
Een vrouwelijke agent komt de kamer binnen met Stefan aan haar zij. Hij rent op haar af en klemt zich met alle kracht in zijn kleine lijf aan haar vast.

‘Mama je was er niet.’
Hij begint onbedaarlijk te huilen.

Augustus 2011

De afgelopen weken heeft ze in een roes doorstaan. Ze kan nauwelijks beseffen wat er allemaal is gebeurd. Stefan die haar niet meer los wilde laten en niet meer kon stoppen met huilen.
De agenten die haar vertelden wat er volgens hen gebeurd was. Hoewel ze de exacte toedracht waarschijnlijk nooit helemaal zullen weten.

Roel was bezig geweest om de tent samen met de jongens op te zetten. Het was onverwachts warm geworden en de jongens waren het al snel zat. Ze waren gaan spelen met de bal. Hoewel Roel ze al een aantal keer had gewaarschuwd was de bal op de tent terecht gekomen en daarbij was er een tentstok gebroken.
Boos had hij de jongens naar binnen gestuurd onder het dreigement dat als ze nu niet snel zouden luisteren het hele avontuur niet door zou gaan.
Hij was op zoek gegaan naar Ducktape maar had het niet kunnen vinden. De jongens waren weer wat gekalmeerd en geschrokken van Roels uitbarsting samen rustig binnen aan het spelen gegaan.

Roel was naar de overkant gelopen. Buurman Jan was dé klusser van de straat, die zou hem vast uit de brand kunnen helpen.
Terwijl Roel met Jan in gesprek was geraakt had Rickie de gasaansteker gevonden en was er in de tent mee gaan spelen. De tent is waarschijnlijk door de gebroken tentstok op enig moment ingestort en de vlammen hadden een weg weten te vinden om hun verwoestende werk te doen.

Rickie zou voor altijd vijf blijven. 

Ouders horen niet aan het graf van hun kind te staan, helemaal niet als het nog zo jong is. Het hoort niet maar ze hadden geen keus.

Ze stonden daar overigens niet als dé ouders, niet als de eenheid die ze altijd waren. Ze stonden daar als ouder, als individu. Ieder verdoofd door het verdriet, de onmacht en kapot door schuldgevoel niet in staat elkaar daarin te troosten of zelfs maar tot steun te zijn. Stefan stond tussen hen in. Zijn schouders krom getrokken van het verdriet waar hij geen weg mee wist. Hij had sinds die laatste zin aan zijn moeder geen woord meer gesproken. Hij had zijn stem nodig voor het hartverscheurende huilen dat hij vooral ’s nachts deed.

Drie individuen die elkaar zo hard nodig hadden maar verblind door tranen elkaar niet meer konden vinden.

De kinderen uit de buurt en van zijn kleuterklas hadden één voor één een lampje rond zijn kist geplaatst.
Hoewel Rickie dol was geweest op vuur en vlammen hadden ze gekozen om geen kaarsjes aan te steken.
Het vuur dat hun kind had weggenomen verdiende geen plek bij zijn uitvaart.

Hoe ze het gedaan had kon ze zich niet herinneren maar ze had een korte toespraak gehouden. Ze had zich verplicht gevoeld om iets zinnigs te zeggen over het korte leven van haar zoon. Zijn leven had er toe gedaan anders had ze zich nu niet zo leeg gevoeld. Religieus was ze nooit geweest, ze was er niet mee opgegroeid en ze had er geen behoefte aan gehad. Eigenlijk kon ze niet geloven dat er een God bestond. Welke God zou dit hebben toegelaten?

Toch hoopte ze ergens wel dat er een God bestond, dat er een hemel was. Want wat als er geen hemel zou zijn, wat was dan het nut van het leven hier op aarde?
Ze hoopte echt dat Rickie op een betere plaats was. Een plek zonder pijn, zonder verdriet, een plek waar hij voor altijd een onbezorgde jongen van vijf kon blijven.

Hoe kon ze boos zijn op een God waar ze op hoopte maar niet in geloofde?
Nog nooit had ze God betrokken in haar leven, nooit bedankt voor de tijden dat het geluk haar toelachte. Hoe kan ze dan nu wel de schuld bij God leggen?

Ze had geen antwoorden en als iemand die wel had dan hoorde ze die graag.

Februari 2015

Ze hadden het niet gered, zij en Roel.

Ongemakkelijk staan ze buiten tegenover elkaar. De scheiding was zojuist afgerond en nu weten ze zich geen houding te geven.  Hoe rond je een huwelijk af? Bij het begin staan vrienden, familie, collega’s, buren en vage kennissen om je heen om mee te feesten. Nu staan ze er alleen voor. Niet eens meer samen maar allebei alleen. Geef je elkaar een hand of nog een laatste knuffel en wat moet je in vredesnaam zeggen op zo’n moment?
Roel kon haar niet eens aan kijken, hij stond daar maar, starend naar de grond.
‘Roel ik weet echt niet wat ik nu moet zeggen dus ik ga maar.’
Hij knikt, draait zich om en loopt als eerste weg. Dan stopt hij, kijkt naar haar, een lege blik in zijn ogen. Hij doet zijn mond open, hij wil wat zeggen maar bedenkt zich weer. Dan vervolgt hij zijn weg. Ze kijkt hem nog even na, dan gaat zij ook.

De afgelopen vier jaar zijn een hel geweest.
In het begin gaat alles op de automatische piloot. Verdoofd door het ongeloof. Het niet kunnen en niet willen beseffen maar ook het geregel van praktische zaken. Daarna begint het pas echt. Het rouwen en verwerken. Ze konden elkaar niet vinden in het verdriet, verdwaald in hun emoties waren ze elkaar kwijtgeraakt. Want hoe moet je een ander troosten als je zo leeg bent van binnen? Daarbovenop kwam ook nog de woede. Hoe had hij de jongens zo alleen achter kunnen laten? Waarom had hij zo lang staan kletsen bij Jan? Hoe had hij een kleuter kunnen leren omgaan met een gasaansteker? Ze had het hem eerst zonder en later mét woorden verweten.

Hij nam het zichzelf ook kwalijk. Hij werd verteerd door schuldgevoelens. Ze zag het, net als de pijn in zijn ogen maar het had haar niet weten te raken. Ze had een muur om haar hart opgetrokken en Roel had niet niet de kracht om daar doorheen te breken.

Marianne werd zelf ook verteerd door schuldgevoel. Ze had hem achter gelaten terwijl de jongens zo onhandelbaar waren en de tent opgezet moest worden. Opgelucht dat ze even weg kon bij haar gezin, niet wetend dat ze nooit meer terug zou kunnen keren naar datzelfde gezin.
Ze had wijn zitten drinken op een terras terwijl haar zoon…

Stefan had wekenlang niet gesproken, zat maar voor zich uit te staren. Hij wilde niet spelen, slecht eten, ze mochten hem niet aanraken. ’S nachts was het helemaal zwaar, bedplassen, nachtmerries, uren en uren lang huilen. Ze kwam niet aan haar eigen verdriet toe door de zorgen om Stefan. Aan Roel had ze niets, die zat net als Stefan, opgesloten in zijn eigen verdriet.
Steeds vaker kroop Stefan ’s nachts bij hun in bed. Roel vertrok dan naar de kamer van Stefan. In de loop van de tijd werd dat zo gewoon dat Stefan en Roel definitief van slaapplek ruilden.

Ze konden elkaar niet troosten, niet tot steun zijn. Ze deelden alleen nog de gebeurtenis maar niet hun pijn en verdriet. Hun huwelijk was als een op hol geslagen trein, die niet meer te stoppen was. Met lede ogen keken ze toe hoe hun huwelijk ontspoorde en niet meer te redden bleek.

Wat ze niet wist en wat veel mensen niet beseffen is dat als de hulpverleners vertrokken zijn, de puinhoop achter blijft.
De zwartgeblakerde tegels, het gesmolten tuinmeubilair maar ook de resten van de tent met waarschijnlijk haren en stukken huid van haar zoon er nog aan. 
De verzekering zou een schoonmaakbedrijf sturen maar door de vakantieperiode kon dat weken gaan duren. 
De buren hadden aangeboden om te komen schoonmaken maar dat aanbod hadden ze afgeslagen.. Het idee dat haar buren met bezems en sop doekjes de restanten van haar kind weg zouden boenen kon ze niet verdragen.

Wekenlang hadden ze met de gordijnen dicht gezeten, de tuin was te confronterend maar absurd genoeg ook troostend, te weten dat er nog iets van Rickie bij hen was.

Na meer dan een jaar hadden ze de kale plek, die was achtergebleven dan toch maar betegeld en er een beeld van een draak op laten zetten.

Roel was gaan drinken, steeds meer, steeds vaker. Dagen bleef hij van huis hoewel ze dat liever had dan dat hij thuis laveloos op de bank lag of steeds de confrontatie zocht. Het was hartverscheurend om te zien hoe Stefan steeds banger werd van zijn vader alsof dat kind niet genoeg had meegemaakt. Alsof ze allemaal niet genoeg te verduren hadden gehad.
Alle beloftes ten spijt bleef hij drinken.Het koste hem uiteindelijk zijn baan. Ze moesten het huis verkopen en dat was voor Marianne de druppel geweest.

Nu moesten ze ook nog weg van de plek waar Rickie voor het laatst in leven was. De plek waar ze hem voorgoed kwijt geraakt waren. Het gedenkplekje zou verdwijnen en andere mensen zouden daar overheen lopen, planten neerzetten, hun kinderen laten spelen en misschien zelfs bbq-en. Het was alsof ze Rickie voor een tweede keer kwijtraakte.
Haar boosheid naar Roel toe, veranderde in woede en de afgrond waar ze de afgelopen vier jaar op afgestevend waren was nu bereikt.

Oktober 2016

Stefan was na de zomervakantie begonnen op de middelbare school. VMBO met leerweg ondersteuning. Hij was sinds het overlijden van zijn broertje nooit meer de oude geworden. Hun drukke, vrolijke jongen was teruggetrokken, stil en somber gebleven. Jarenlange therapie hadden daar niets aan veranderd. Ze hadden er heel wat geprobeerd.
Speltherapie, sport, gesprekken, creatieve therapie maar niemand wist door zijn pantser van zwijgen heen te breken.
Zijn schoolprestaties waren nooit echt hoog geweest en die werden er na het ongeluk niet beter op. Ze hadden zich erbij neer moeten leggen dat dit voor Stefan het hoogst haalbare was.

De school was niet zo groot en hij zat in een klas van vijftien leerlingen. Hij leek er op zijn plek. De eerste week had hij het spannend gevonden maar daarna leek hij beter in zijn vel te zitten. Soms zag ze weer een sprankje leven in zijn ogen. Hij werd ook wat spraakzamer. Toen hij een klasgenoot mee naar huis had genomen om samen huiswerk te maken was er bij Marianne weer wat hoop ontstaan.

Een deurtje dat voorzichtig op een kiertje ging. Ze zag haar zoon opbloeien en de deur ging steeds een stukje verder open. Tot vorige week ineens de zwaarmoedigheid in alle hevigheid terug leek te zijn. Hij kon er niet over praten.
’S Nachts hoorde ze hem huilen en ze wist niet wat ze ermee aan moest. Begon alles dan weer van voren af aan?
Net nu ze de boel een beetje op de rit had?

Haar hart zou altijd gebroken blijven maar ze had na al die jaren de scherven bij elkaar geraapt en was begonnen met de brokstukken aan elkaar te lijmen. Zou het nu toch weer fout gaan?

De mentor had haar gebeld, of ze langs kon komen voor een gesprek samen met Stefan. Ze wilde weten waar het over ging maar dat wilde hij niet zeggen over de telefoon Hij zou het wel fijn vinden als Roel er ook bij zou zijn.

Roel was snel aan lager wal geraakt. Na de scheiding was hij nog meer gaan drinken en hoewel hij het ontkende had ze het vermoeden dat hij ook drugs gebruikte. 
Hij had er zo’n puinhoop van gemaakt dat hij inmiddels zijn huis uit was gezet en dakloos was.
Het grootste deel van de tijd was hij letterlijk en figuurlijk onbereikbaar.
Ze had gezegd haar best te doen om Roel te bereiken maar ze kon niets beloven.

Roel had beloofd er te zullen zijn maar was niet op komen dagen. Ze stond er weer alleen voor, niet wetende welk onheil haar nu weer te wachten stond.
Daar zaten ze dan in een leslokaal. Zij met een steen in haar maag en Stefan met angst in zijn ogen, probeerde zich zo klein mogelijk te maken.
Ze had geen idee wat ze zo te horen zou krijgen maar dit beloofde niet veel goeds.

De mentor nam plaats tegenover haar.
‘Laten we maar beginnen, misschien dat je vader later nog komt.’
Stefan knikte en was zichtbaar nerveus.
‘Zoals u weet hebben we als mentor de taak om de leerlingen beter te leren kennen. We houden zicht op hun schoolprestaties maar ook op hun algemeen welzijn. Ik probeer altijd voor de herfstvakantie met elk van de leerlingen een eerste gesprek te hebben.

Met Stefan heb ik inmiddels ook zo’n eerste gesprek gehad. Uiteraard hebben we het ook gehad over het overlijden van zijn broertje. Het is begrijpelijk dat zo’n afschuwelijke gebeurtenis een enorme impact op hem heeft gehad. 
Toen Stefan erover vertelde kreeg ik al meteen het gevoel dat er meer dwars zat dan dat. Hij liet niet het achterste van zijn tong zien en ik heb geprobeerd om dat stukje boven water te krijgen. Het had tijd nodig om zijn vertrouwen te winnen en daarom heb ik elke week wat tijd voor hem ingeruimd. Vorige week heeft hij zijn hart gelucht.
Uw zoon loopt al jaren met een vreselijk geheim rond en nu is hij zover dat hij het aan u wil vertellen.
Hij had graag dat ik erbij was om hem te steunen en eventueel aan te vullen als hij zelf niet verder kan.’

De steen in haar maag werd zwaarder. Hoe kon het dat deze man wél het vertrouwen van haar zoon had weten te winnen in slechts een paar weken tijd. Geen enkele therapeut, geen enkele leerkracht, zij en Roel niet. Niemand had in al die jaren door het pantser van haar zoon weten te breken.Waarom had hij haar niet in vertrouwen durven nemen? 

De stem van Stefan was zo zacht dat ze zich tot het uiterste moest inspannen om hem te verstaan. Dat hij haar niet aan durfde te kijken en zijn hoofd naar de grond gericht had werkte ook niet echt mee.
Ze zag hoe hij trilde, zijn stem zacht en piepend zoekend naar de juiste woorden. Zijn eerste zin kwam hortend en stotend naar buiten en haar deels gelijmde hart brak weer in duizenden stukken.

‘Het is mijn schuld mama, ik heb Rickie vermoord.
Ik heb hem gezegd dat hij alvast het kampvuur aan moest steken en hem de aansteker gegeven.
Toen de bal op de tent kwam en de tent stuk ging werd papa zo boos op ons. Hij schreeuwde dat als het zo moest hij niet meer wilde kamperen. Hij stuurde ons naar binnen en toen liep hij weg maar ik wilde zo graag kamperen met papa. Toen dacht ik dat als alleen Rickie straf zou krijgen en hij niet meer mee mocht doen. Dan zou jij vast bij Rickie blijven en dan kon ik samen met papa in de tent. Dat leek me zo leuk een keer alleen met papa te zijn.

Ik heb de aansteker uit de la gehaald en Rickie gezegd dat papa vast heel trots op hem zou zijn als hij zelf het kampvuur aan had gekregen. Het lukte hem niet, de wind liet de vlam steeds uitgaan. Daarom is hij in de tent gaan staan maar toen stortte die in.

Ik hoorde hem gillen mama, hij riep me om hem te helpen en ik stond daar maar en deed niks. Dat wilde ik wel maar ik kon me niet meer bewegen. Toen ik papa probeerde te roepen kwam er geen geluid uit en toen werd het heel stil.’

Stefan brak, de tranen lijken niet meer te stoppen. Marianne weet niet wat ze moet zeggen of doen. Net zoals Stefan bevroor op het moment dat zijn broertje hem nodig had zo is zij nu bevroren nu haar zoon haar nodig heeft. 

‘Rickie is dood door mijn schuld mama, ik heb hem vermoord.’
Zijn stem is hard nu, hij schreeuwt bijna.

‘Jullie waren zo boos op elkaar en ik was zo bang dat als ik het zou vertellen dat jullie net zo boos op mij zouden worden en dan had ik helemaal niemand meer.
Nu zijn jullie gescheiden en is papa verslaafd en dakloos en het is allemaal mijn schuld.’

Instinctief staat ze op. De moeder in haar wint het van de shock om wat ze net te horen heeft gekregen. Ze knielt neer voor haar zoon.

‘Stefan, kijk eens naar mama. Het is niet jouw schuld lieverd, je was nog maar een kind. Je was pas zeven, je had nooit de verantwoordelijkheid moeten krijgen om samen met je broertje te blijven. Dat papa en mama boos zijn op elkaar is ook niet jouw schuld. Wij zijn de volwassenen en wij zouden beter moeten weten. Beter moeten opletten en beter met elkaar moeten praten. Papa heeft zelf de keuze gemaakt om alcohol te gaan drinken, dat is niet jouw verantwoordelijkheid.
Het spijt me zo jongen, het spijt me zo erg dat jij al die jaren die last met je mee hebt moeten dragen. Het spijt me zo dat ik dat niet doorgehad heb. Papa en ik zullen altijd van je blijven houden. Altijd!’

Zo zitten ze daar, de armen om elkaar heen geslagen, huilend om alles wat er mis gegaan is en de jaren die verspild zijn.

De mentor schraapt zijn keel. Vraagt haar om weer op de stoel te gaan zitten.
‘Stefan en ik hebben het erover gehad dat jullie hier hulp bij nodig hebben. Hulp om met elkaar door de pijn en het verdriet heen te gaan zodat jullie kunnen helen. Stefan wil niet meer naar therapie, daar voelt hij zich niet fijn bij.
Ik wil jullie hierbij aanbieden om als mediator te fungeren en te kijken welke hulp wel bij jullie past. Als je dat goed vindt tenminste?
Dit is geen christelijke school maar ikzelf ben wel gelovig en als je het fijn vindt zou ik graag met en voor jullie willen bidden.’

Marianne knikt, ze weet op dit moment zelf zo gauw geen betere manier.

November 2020

Marianne staat voor de spiegel, bekijkt zichzelf kritisch. De spiegel reflecteert een vrouw die is geheeld. Wanneer dat precies is gebeurd, ze heeft geen flauw idee.
Het moment dat ze in honderdduizend stukjes brak kan zich herinneren als de dag van gisteren. Maar wanneer ze echt helemaal geheeld is, als je daar überhaupt al een datum op kunt prikken, ze heeft geen flauw idee.

Ze realiseert het zich nu pas, hier, op dit moment. Ze is bevrijd!
Bevrijd van woede en van schuldgevoel. Haar verdriet dát is er nog wel en zal er ook altijd zijn, maar het beheerst haar niet meer.
Het zijn intensieve jaren geweest. Nadat Stefan zijn hart gelucht had kwam het besef wat een puinhoop ze ervan had gemaakt.

Haar verdriet had ze geuit door alle schuld op Roel te schuiven. Roel die zich toch al zo schuldig voelde. Had ze het zelf anders gedaan? Ze zouden het nooit weten. Wat ze wel wist is dat het haar óók had kunnen gebeuren.
Even wat bij de buren vragen en net iets te lang blijven kletsen.
Sterker nog, ze was ervan overtuigd dat ze dat zelf meer dan eens had gedaan.
Blijkbaar was ze uit het oog verloren dat ouders ook maar gewoon mensen zijn en de daarbij behorende fouten maken.

Roel had die extra last van haar woede niet hoeven dragen. Hij was ook zijn zoon verloren. Ze waren er beiden niet geweest op dat fatale moment.
Was zijn afwezigheid erger dan de hare?

De mentor van Stefan was overigens een onverwachte schat gebleken. Hij was in de stad gaan zoeken naar Roel en had hem na dagen zoeken en rondvragen weten te vinden.
Hij had hem weten over te halen om naar school te komen zodat Stefan ook zijn vader zijn verhaal kon vertellen.

Roel was op de grond gevallen, had gehuild en gevraagd aan zijn zoon wat hij kon doen om het goed te maken. Stefan had gezwegen, uitgeput van de emoties.
De mentor had het woord genomen en voorgesteld dat Roel zou beginnen met afkicken en vanaf nu zijn leven op zou pakken. Het verleden kunnen we niet veranderen, maar de toekomst die ligt nog open.
Diezelfde avond nog had hij Roel naar een afkickkliniek gebracht.

Kijk haar nu staan in een mooie jurk, opgetut en een tikkeltje zenuwachtig voor haar date.
Ze heeft een afspraakje, voor het eerst sinds jaren. Een man waarbij ze heel veel herkenning vindt. Hij is ook een kind verloren. Een noodlottig ongeval waarbij ook hij verteerd door verdriet zijn huwelijk heeft zien stranden.
Verteerd door verdriet en schuldgevoel ging het snel bergafwaarts met hem maar inmiddels is ook hij geheeld, heeft zijn leven weer op de rit en is net als Marianne klaar voor een nieuw hoofdstuk.

Ze is zenuwachtig maar heeft er ook zin in.

De bel gaat en net iets te snel doet ze deur open.
‘Wow, wat zie je er mooi uit.’
‘Jij ook, dat pak staat je goed.’

Het is lang geleden dat ze Roel in een pak heeft gezien. Het stáát hem. 
Hij steekt zijn arm uit en ze haakt in. Gearmd lopen ze samen de toekomst tegemoet.


Dit verhaal is speciaal geschreven voor Bea. Lees de achtergrond informatie in de bijbehorende blog: Hoe ik een jaar worstelde met een verhaal

2 gedachten over “Als het vuur gedoofd is”

    • Dank je wel Bea,

      Tijdens het schrijven hebben we regelmatig contact gehad en ik ben je zo dankbaar voor je geduld en je vertrouwen. Het heeft wat moeite en tranen gekost maar uiteindelijk is het precies geworden wat het moest zijn.

      Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

error: Beveiligingswaarschuwing