Je bent in goede handen

Het is rustig op de weg, de rit verloopt zo vlot dat ik nu bijna zelf de afslag voorbijrijd. Iets waar ik mensen altijd voor waarschuw. Er is slechts één afslag richting mijn geboortedorp, Ulperheem. Als je die afslag mist kost je dat minstens een half uur omrijden.
Drie huizen en een kerk grap ik meestal als ik mensen uitleg waar ik vandaan kom.
Het is niet eens zo ver van de waarheid. Toen ik het dorp verliet telde het nog zo’n duizend inwoners, nu is daar slechts een kleine tweehonderd mensen van overgebleven.

Tijdens mijn tienerjaren kon ik niet wachten om naar de grote stad te vertrekken, studeren, weg uit het dorp. Zo dachten overigens alle jongeren in het dorp erover.
De voornaamste reden om het dorp te verlaten was omdat het er zo saai was, er gebeurde nooit iets, vonden we als tieners. Jaar in jaar uit was het leven hetzelfde, zo voorspelbaar. We wilden avontuur en vermaak. Best grappig dat als ik nu in het dorp ben, ik het juist zo jammer vind dat er dingen veranderd zijn.  De snoepkamer bij Opaatje Kleef waar je voor een stuiver een handvol snoepjes mocht uitzoeken was als eerste verdwenen. De basisschool verdween en de slagerij van oom Pier. De ene na andere winkel verdween maar ook het buurthuis en de snackbar. Het dorp werd daardoor nóg onaantrekkelijker, vooral voor jonge mensen. De vorige keer dat ik er was bleek zelfs de kruidenierswinkel van tante Trui, het kloppende hart van het dorp gesloten. Ik vroeg me af waar de mensen nu terecht moesten voor de laatste roddels en nieuwtjes. Het is te begrijpen dat het verdwijnt, toch raakt het me. In mijn geboortedorp hoort de tijd gewoon stil te staan, weliswaar zonder mij, maar laat asjeblieft alles bij het oude blijven.

Met gemengde gevoelens parkeer ik mijn auto aan de rand van het dorp. Vroeger stond hier mijn basisschool. Na de uitstroom van alle jongeren werd de school overbodig en is het gebouw afgebroken. Nu is het een parkeerplaats, zodat de bewoners en bezoekers hun auto kwijt kunnen. De smalle straatjes zijn namelijk niet berekend op het hedendaagse verkeer. Het stemt iedere keer weer verdrietig dat zo’n belangrijk deel van mijn kindertijd is afgebroken.  
Hoe vaak heb ik deze weg niet gelopen als kind? Elke klinker in de straat heb ik al eens geraakt met mijn voeten. Elke gevel, elke steen staat in mijn geheugen gegrift. Het is al zo lang geleden dat ik het dorp verliet en toch voelt het altijd weer als thuiskomen.

Nieuws gaat als een lopend vuurtje door het dorp

Paps wist al dat ik er aan kwam want de deur staat op een kier als ik de hoge stoep voor het huis op stap. Dat is het bijzondere van zo’n kleine gemeenschap, er blijft niets onopgemerkt en nieuws verspreid zich nog sneller dan op het internet. De geur van pruttel koffie heeft zich zelfs al door het huis verspreidt. 
Bestaat er een gevoel dat nog intenser is dan thuiskomen? Zodra ik het dorp in wandel voelt het als thuis maar hier in de oude pastorie voelt het als zoveel meer dan een thuis. Het is een plek waar ik ten diepste mezelf ben en mag zijn. De plek waar ik geen enkele rol hoef te vervullen. Niet die van de succesvolle carrièrevrouw, niet die van de vriendin van, zelfs niet de rol van de dochter van. Hier is slechts acceptatie van mijn zijn. 

Paps slaat zijn armen om me heen, steviger dan ik verwacht had en bijna verlies ik mijn evenwicht.
‘Hoi paps, hoe gaat het?’
‘Goed hoor meiske wat ben ik blij om je te zien. Heb je een goede reis gehad? Ga lekker in de kamer zitten, de houtkachel brandt, de koffie is al klaar en ik heb er wat lekkers bij gehaald.’
Terwijl paps in de keuken aan het rommelen is gaan mijn gedachten terug naar een driekwart jaar geleden.

Koffie met iets erbij

We zitten aan de keukentafel. Paps heeft koffie ingeschonken en vertelt over de laatste nieuwtjes uit het dorp. Mijn vader praat zoals altijd over alles wat er speelt in het dorp. De grote en kleine gebeurtenissen zonder dat het roddelen wordt. De mensen over wie hij praat zouden gewoon bij ons aan tafel kunnen zitten zonder gekwetst of zelfs maar ongemakkelijk te worden. Het is gave die ik helaas ontbeer. Een gave die hem bij zijn werk als dominee goed van pas komt.
In theorie is mijn paps de leider van de kleine kerkgemeenschap, in de praktijk is hij vooral dienstbaar. Altijd is hij naar buiten gericht nooit naar binnen. Hij is dan ook zeer geliefd binnen en buiten het dorp.

Nadat hij het laatste nieuws heeft gedeeld valt hij even stil. Eerst heb ik het niet zo door, ik geniet van de koffie en koek en van de rust die ik hier altijd ervaar.
‘Lieverd, ik moet je iets vertellen. Iets waar je wellicht van schrikt maar dat is echt niet nodig.’
Meteen ben ik alert, iets in zijn stem waarschuwt me dat hij slecht nieuws heeft en dat bij voorbaat al probeert te verzachten. Ik zet mijn kopje net iets te hard terug op het schoteltje, schuif de koek van me af.
‘Wat is er aan de hand pap? Ben je ziek, is het ernstig?’
‘Rustig meiske, geen paniek, geen paniek. Je oude vader is de laatste tijd alleen wat vermoeid. Ik word natuurlijk ook een dagje ouder dus zo vreemd is dat niet. 

Het is alleen zo, nou ja die vermoeidheid is er gewoon constant, zelfs als ik net uit bed kom. 
Weet je wat ook zo raar is, de laatste tijd heb ik regelmatig last van blauwe plekken, terwijl ik zeker weet dat ik me niet gestoten heb. Misschien ben ik wel aan het slaapwandelen ’s nachts en ben ik daarom zo moe.’

‘Hoezo zou je nu dan ineens gaan slaapwandelen. Dat heb je toch nog nooit eerder gedaan? Bovendien als je je ’s nachts zou stoten zou je daar toch wakker van worden?’
Pap glimlacht en haalt zijn schouders op.
‘Tja ik weet het ook niet meisje, maar dat zou wel de blauwe plekken en de vermoeidheid verklaren.’
‘Over hoeveel blauwe plekken hebben we het paps en hoe groot zijn ze?’
Paps had zijn overhemd en onderhemd een stuk opgetild. In zijn linker zij is een flinke blauwe plek zichtbaar. Donkerblauw, tegen zwart aan. Op zijn buik zie ik nog een paar kleinere. Dan valt me ineens ook een plek op zijn rechterarm op en op zijn linkerhand nog vaag de contouren van een blauwe plek. Dit komt niet van slaapwandelen en stoten. Hier is iets anders aan de hand. 
Het restant van mijn koffie is ondertussen koud geworden. Pap staat op om nieuwe te pakken.
‘Ach meiske, ik raak er al aan gewend. Dan zitten er een hier en dan weer daar. Het doet ook niet zeer of zo, maar het is wel vreemd natuurlijk.’
‘Heb je ook nog andere klachten paps?’ 

Alles is nu overschaduwd door een donkere wolk van bezorgdheid

’Nou ja, wat ik al zei, ik word een dagje ouder en mijn geheugen laat me ook iets te vaak in de steek. Mijn preken lees ik tegenwoordig meer van papier dan dat ik het uit mijn hoofd doe. Het kost me ook veel meer moeite om mijn preken voor te bereiden. Het is net of mijn hoofd de informatie niet goed kan verwerken. Het zit er allemaal wel, maar ik kan er niet bij. Je weet wel, net zoals je soms niet op een naam kan komen, terwijl je weet dat het ergens in je hoofd wel zit.’

‘Paps dit klinkt echt niet goed. Ben je al bij de dokter geweest?’
‘Ja, er is bloed geprikt en daar krijg ik komende week de uitlag van. 
Maar wat ik je dus wilde vertellen en je hoeft echt niet te schrikken, dat is helemaal niet nodig. Omdat ik steeds zo moe ben en het me steeds meer moeite kost om mijn werk als dominee goed te doen, heb ik het kerkbestuur gevraagd om op zoek te gaan naar een andere dominee. Eind van dit jaar ga ik stoppen. Het is tijd om het stokje over te dragen.’

Geschrokken van de mededeling dat hij wilde stoppen als dominee ben ik uiteraard niet, ik ben geschrokken van de reden wáárom hij wil stoppen. Mijn vader heeft iets onder de leden en ik ben bang voor wat dat iets kan zijn. Paps en ik zijn hecht, altijd al geweest. Mama overleed drie dagen na mijn geboorte aan kraamkoorts. Het is altijd hij en ik geweest, hij is alles wat ik heb en ik moet er niet aan denken om hem kwijt te raken.

Het hier en nu, daar draait het om

Paps komt de kamer in met de koffie en ik schrik op uit mijn overpeinzingen.
‘Zo meiske, koffie met lekkers, dat gaat er vast wel in na zo’n autorit.’
‘Ach het was niet druk op de weg dus ik was er voordat ik er erg in had. Hoe gaat het met je?’
Alsof we niet bijna elke dag even bellen met elkaar. Het is alleen veel fijner om hem in de ogen te kijken als hij me geruststelt.

‘Goed, beter dan verwacht zelfs. De arts is zeer tevreden, de leukemie houdt zich rustig en ik kan nog jaren mee volgens de beste man. Niet dat hij daar iets over te zeggen heeft natuurlijk maar het is wel leuk om te horen. De medicijnen doen hun werk en daar ben ik uiterst dankbaar voor zoals je begrijpt.’
Hij drinkt zichtbaar genietend van zijn koffie. Ik ben zo trots op hem. Hij heeft zich geen seconde uit het veld laten slaan door de toch wel heftige diagnose. Acute leukemie is niet de uitslag waar we op hoopten. Gelukkig heeft mijn vader een niet agressieve vorm. Als de chemokuren afgelopen zijn moet hij de rest van zijn leven medicijnen blijven slikken. Met zijn leeftijd komt hij namelijk niet meer in aanmerking voor een stamceltransplantatie. De chemo is best heftig, vooral de eerste heeft er behoorlijk ingehakt. De laatste twee kuren zijn hem, meegevallen. Niet één keer heb ik hem horen klagen. Hij doorstaat het met het volste vertrouwen dat het goed gaat komen. Een vertrouwen waar ik overigens behoorlijk jaloers op ben. Bij elke controle in het ziekenhuis ben ik zo gespannen als een veer.

De kennismaking met de nieuwe dominee

‘Trouwens ik heb heel goed nieuws meiske. Er is een nieuwe dominee gevonden. Een hele geschikte kerel. Hij komt straks ook even langs om kennis te maken. Ik weet zeker dat je hem graag zult mogen. Erg aardige jongeman, erg aardig en bekwaam, dat ook nog. Ik heb nog een korte tijd om hem in te werken en dan zit mijn taak erop en kan ik van mijn oude dag gaan genieten.’
‘Dat is fijn paps. Komt hij uit de buurt?’
’Nee hij komt van de andere kant van het land. Hij gaat met zijn gezin in de oude boerderij van Loutje wonen. Zijn vrouw en hij vinden het prima dat ik in de pastorie blijf wonen als ik dat wil. Ze hebben jonge kinderen en die willen ze graag wat meer buitenruimte geven. Het pakt echt wondergoed uit allemaal.’

Een gezin met jonge kinderen, als die het hier dan maar volhouden. Het dorp is zo vergrijst de afgelopen jaren, dat is voor jonge mensen niet echt aantrekkelijk. De kerk van mijn vader heeft weliswaar een regionale functie maar dan nog. De dorpen om ons heen kampen met dezelfde problemen. De kerken hebben de afgelopen jaren één voor één de deuren moeten sluiten. De mensen die overbleven kwamen naar de kerk in ons dorp. De meesten vanwege mijn vader, hij is erg geliefd en dat kan ik heel goed begrijpen. Mijn vader heeft een groot hart voor mensen en dat betaald zich altijd terug.

Net na de middagboterham komt mijn vaders opvolger kennismaken. Iets waar ik toch wat gespannen voor ben. Het is raar te bedenken dat iemand die ik niet ken mijn vaders plaats gaat innemen. Hoewel het natuurlijk fijn is dat er nog mensen zijn die zich in zo’n kleine gemeenschap willen inzetten heb ik er gemengde gevoelens over.

‘Mag ik je voorstellen aan Jeruel Dorsman? Jeruel, dit is mijn dochter Madeleine, vernoemd naar haar moeder Leinie.’
Mijn vader heeft geen woord te veel gezegd, ik vind Jeruel uiterst sympathiek. Een jongere versie van mijn vader zo lijkt het. Na een paar minuten had ik al door dat het dorp geen betere opvolger had kunnen krijgen. Het is een rustige man die goed kan luisteren. Net zo’n vriendelijke blik in zijn ogen als mijn vaderen minstens zo empathisch. Ik kan me heel goed voorstellen dat paps met een gerust hart het stokje overdraagt aan hem.
Paps is inmiddels erg moe geworden en geeft aan een poosje te gaan rusten. Dat geeft mij mooi de gelegenheid om mijn idee over het afscheid van mijn vader met Jeruel te bespreken.

Het idee dat me maar niet loslaat

Nadat mijn vader had aangegeven echt te gaan stoppen is er een idee ontstaan dat me niet meer losliet. Paps wil na de mooiste dienst van het jaar, de kerstdienst, het stokje over dragen en dat kunnen we ons allebei heel goed voorstellen. 
Hoe fantastisch zou het zijn als bij zijn afscheid de kerk vol zou zitten, net als vroeger. Dat al die vertrokken dorpsgenoten voor die ene keer allemaal tegelijk terug zouden komen naar het dorp. Dat we net als vroeger allemaal een bijdrage zouden leveren aan de kerstdienst. 
In mijn kindertijd en jeugd was het vanzelfsprekend dat we allemaal meededen met de kerstdienst. Het koor, de versiering, het kerstverhaal voorlezen, een gedicht voordragen of de kaarsjes aansteken. Iedereen droeg een steentje bij. Het was echt een familiedienst die voor mij onlosmakelijk bij de kerst hoorde.
Jeruel vindt het een geweldig idee en is meer dan bereidt om hier samen de schouders onder te zetten. 

Nog twee maanden tot de kerst

We zullen stevig aan de bak moeten.
Het is een enorme operatie om de kerstdienst voor te bereiden zonder dat mijn vader iets doorheeft. Zoals altijd heeft hij een heel draaiboek klaar en hij weigert deze laatste dienst uit handen te geven. Hij heeft Jeruel duidelijk gemaakt dat hij zelf de kerstdienst wil organiseren en dat Jeruel dan mooi kan zien hoe ze in Ulperheem kerst vieren.

We laten hem maar begaan. Ondertussen werken we met het hele dorp achter de schermen aan de werkelijke dienst.
De voorpret maakt alle uitdagingen waar we voor komen te staan het meer dan waard.

Iedereen die we benaderden bleek direct enthousiast en zegde zijn of haar medewerking toe. Het is ook voor mijzelf uiterst waardevol om al die mensen uit mijn jeugd, mijn vrienden en vriendinnen van toen weer te spreken. We zijn elkaar in de loop der jaren uit het oog verloren ondanks dat we via onze ouders op de hoogte bleven van het wel en wee.

We hebben een zaaltje ver buiten het dorp gehuurd zodat we ongestoord kunnen repeteren. Bovendien is de ligging zo voor iedereen goed aan te rijden. De sfeer is al snel weer als vanouds, de ene na de andere herinnering wordt opgerakeld. Er wordt veel gelachen en al snel delen we weer de aloude plaagstootjes uit. Jeruel leert in rap tempo over de geschiedenis, de sfeer en de achtergebleven inwoners van het dorp.

Tussen het harde werken en het genieten door ontstaat steeds vaker een gevoel van heimwee.
Terugverlangend naar de veiligheid en rust van die kleine gemeenschap waarin ik ben opgegroeid. Ik blijk niet de enige te zijn die met weemoed terugdenkt aan het dorp dat we destijds zo snel mogelijk wenste te ontvluchten. De grote stad heeft ons veel te bieden maar of we daar nu echt gelukkiger van zijn geworden?

De dag van het afscheid

Kerstochtend zit ik met paps aan het ontbijt. We hebben vorige week samen de boom opgezet en het huis versierd. Paps vertelde volop over zijn mooiste momenten als dominee. Het is zijn manier om los te laten wat hem altijd zo dierbaar is geweest.
De tafel is gedekt met het mooie servies en de geur van versgebakken brood draagt bij aan die speciale sfeer die bij Kerst hoort.
‘Zie je ertegen op Pap? Het zal best vreemd zijn om straks in de kerkbank naar je opvolger te moeten kijken en naar zijn preken te luistern.’
Pap glimlacht, rustig kauwt hij zijn broodje weg. Hij straalt die rust uit die ik zo goed van hem ken. Tevreden zijn in het moment is een kunst die ik nog lang niet zo goed beheers als mijn vader.

’Nee, ik zie er niet tegenop om het stokje over te dragen. We zijn tenslotte in goede handen. Het zal vreemd zijn en best even wennen maar dat is slechts een kwestie van tijd.’

‘Ja Jeruel is inderdaad een waardig opvolger paps, jullie zijn zeker in goede handen bij hem.’
‘Ongetwijfeld meisje, maar ik had het niet over Jeruel, hoe blij ik ook ben met hem. Ik had het over God zelf. Deze kerk draait niet om mij en ook niet om Jeruel. Deze kerk, elke kerk draait om God. De hemelse Vader die alles in zijn hand heeft. Deze kerstdienst draait niet om mijn afscheid maar om het mooiste geschenk ooit. God die zijn eigen zoon aan ons mensen heeft gegeven. De mensen die er zo’n potje van gemaakt hebben, die het niet verdienen om ook maar iets van God te krijgen. Toch gaf Hij het liefste wat Hij had. Omdat God van ons mensen houdt meiske, omdat die relatie hersteld moest worden. Kerstfeest draait om geven niet om eten of om cadeautjes.’

De verrassing

Na het ontbijt ruim ik de tafel af en doe de afwas. Paps vertrekt alvast naar de kerk om de deur te openen en klaar te staan voor de mensen die komen. Hij heeft echt geen idee wat hem straks te wachten staat.

Vroeger liep er elke zondagochtend een lange sliert mensen en huppelende kinderen uit alle hoeken richting de kerk. In Ulperheem staat de kerk namelijk niet in het centrum. De kerk bevindt zich net buiten de kern. Een kleine heuvel, als een baken in de weidsheid van de gemeenschap.
Zodra de eerste dorpelingen op pad gingen sloot zich steeds weer een gezin aan. Zo liep het dorp gezamenlijk op. De symboliek hiervan heb ik nu eigenlijk pas door.

Dit keer verzamelen we ons op de parkeerplaats. De opgewonden kinderen laten de onbezorgde jeugd van hun ouders herleven. Ze lopen voorop met lampions, daarachter de muzikanten onder ons. Ze spelen kerstliederen en al zingend lopen we naar de kerk.
Zoals elke zondag staat mijn vader bij de deur van de kerk om de mensen welkom te heten. De verbazing op zijn gezicht als hij die enorme stoet hoort en ziet aan komen lopen. Zijn ogen vullen zich nu al met tranen terwijl hij niet eens weet wat we nog meer voor hem in petto hebben.

Ontroert en stamelend schudt hij al die handen en bij elke hand die de zijne vat begint hij meer te stralen.
De kerk vult zich met mensen, geroezemoes en warmte. Het is weer zoals ik het me van vroeger herinnerde. Die sfeer van saamhorigheid, het is niet alleen ongekend in de stad maar ongekend in deze tijd.

Tante Gré zit zoals altijd achter het orgel. Ze kan haar lachen nauwelijks bedwingen terwijl ze de eerste akkoorden aanslaat. De dienst begint en mijn vader loopt naar voren en wil het woord nemen.
Jeruel stapt achter het gordijn vandaan.
‘Het spijt me dominee Jannes, u mag weer gaan zitten want de dienst verloopt vandaag heel anders dan u dacht.  U bent al verrast door de grote opkomst van al die oude bekenden en hun nieuwe aanwas maar dat is nog maar het begin. De dorpelingen en oud dorpelingen hebben namelijk iets speciaals voor vandaag voorbereid. Een kerstdienst zoals u die graag heeft, als cadeau en blijk van waardering voor alles wat u voor deze mensen hebt betekent’

Voor het eerst zie ik mijn vader sprakeloos. Hij kijkt verbaasd naar zijn publiek. Het is duidelijk dat hij niet weet wat hij met de situatie aan moet. Ik ga staan en loop naar hem toe.
‘Kom maar paps, het komt goed, vertrouw ons maar.’
Ietwat gelaten laat hij zich mee voeren en komt naast me zitten. Hij trilt. Ik pak zijn hand en houdt hem vast. Dit zal niet makkelijk voor hem zijn maar ik heb er alle vertrouwen in dat hij al snel zal genieten van wat er allemaal staat te gebeuren.

In hele goede handen

Saar, mijn beste vriendin van vroeger heeft een tweeling gekregen. Twee beeldschone meisjes van vijf, die niet zouden misstaan in een gemiddelde Disneyfilm, staan inmiddels vooraan. Met van die schattige hoge stemmetjes beginnen ze aan hun versje:

‘Als het kerstmis is, dan maken wij een lichtje,
Als het kerstmis is dan vieren wij een feest
Lichtjes uit, lichtjes aan
Ik heb de lichtjes aangedaan’

Samen met Jeruel lopen ze naar de grote kandelaar. De adventskaarsen branden al en samen steken ze de middelste kaars aan en roepen net iets te hard
‘Vrolijk kerstfeest’
Iedereen schiet in de lach en trots stappen ze naar hun ouders toe.

De muzikanten en het gelegenheid koor komt naar voren.
Stef staat vooraan. Vroeger noemden we hem Slome Stef. Toen mijn vader dat hoorde, kreeg niet alleen ik maar de hele school een preek die ik nooit meer ben vergeten. Mijn vader was boos over de manier waarop er over Stef werd gesproken. Hij was er speciaal voor naar school gekomen. We kregen een strenge preek over dat iedereen zijn eigen unieke talent had en dat Stef dan misschien moeite had met taal en rekenen maar dat hij prachtig kon zingen en dat daar werkelijk niets slooms aan was. Paps had gelijk gekregen, zoals altijd, want Stef is inmiddels een gevierd zanger.

Het koor zet het eerste kerstlied in en de solo partij van Stef bezorgt me kippenvel. Loepzuiver en recht vanuit zijn hart klinken de woorden van het Stille nacht. Mijn vader zit met tranen in zijn ogen te luisteren.

De kinderen brengen daarna een ietwat chaotische kerstvertelling tot leven. Tot grote hilariteit van iedereen. Mijn vader zit zichtbaar ontroert te genieten.
Jeruel komt naar voren, zijn allereerste preek. Dat zal voor hem ook best spannend zijn.

‘Lieve mensen, vandaag staan we stil bij de geboorte van Jezus. God die mens is geworden. Die zichzelf vernederde en wegcijferde om de relatie met de mensen te herstellen. Jezus die tot op de dag van vandaag een voorbeeld is voor zovelen. Die met compassie en liefde naar de mensen keek. Een beeld dat jullie al jarenlang, terug hebben kunnen zien in dominee Jannes. Een man die eveneens, met compassie en liefde, zich dienstbaar heeft gemaakt in deze kerk. We nemen vandaag afscheid van deze bijzondere man, wetende dat hij slechts een instrument was van die grote God die voor velen zo abstract geworden is. In jullie dominee hebben jullie kunnen zien hoe een mens al zo bijzonder kan zijn voor een kleine gemeenschap. Bedenk dan hoe bijzonder zijn grote voorbeeld, Jezus Christus, dan moet zijn voor deze wereld. Vandaag vieren we namelijk vooral het feest van het mooiste cadeau dat we ooit mochten ontvangen. Het is een geschenk en alles wat we moeten doen is het aannemen.
Kerstmis heeft pas echt betekenis als we de jarige zelf aanvaarden.’

De preek van Jeruel raakt me diep. Ik heb het voorbeeld van mijn vader jaren vanaf mijn geboorte tot vandaag de dag mogen ervaren. Het is zo vanzelfsprekend geworden dat ik afgedwaald ben van God. Het is ongetwijfeld de emotie, de sfeer en de situatie waarin we nu zitten met de gezondheid van mijn vader. Toch voel ik dat verlangen naar die liefdevolle God weer gaan branden.
De hand van mijn vader heb ik nog altijd vast, hoewel het trillen allang is gestopt. 

Het koor begint weer te zingen.
Stef zingt vanuit zijn tenen en nog nooit eerder heeft het Vrede op aarde zo prachtig geklonken en kwam het zó bij me binnen.
Het is muisstil in de kerk zelfs de jonge kinderen luisteren ademloos. De emoties zijn voelbaar. Tot in het diepste van ieders ziel. Ik kijk naar mijn vader. Hij straalt tussen zijn tranen door. Ik weet niet hoelang ik hem nog bij me mag hebben maar zoals hij mij vanmorgen zo prachtig leerde. 

Hij is in goede handen, in hele goede handen

Het verhaal uitprinten om voor te lezen of cadeau te doen? klik op Kerstverhaal 2021

4 gedachten over “Je bent in goede handen”

    • Lieve Ellie,

      Dank je wel en wat gaan jij en Wilco een mooie tijd tegemoet. Het is jullie zo gegund en die afspraak gaan we na de verhuizing zeker een keer inplannen. het zal eens tijd worden na al die jaren online lief en leed delen.

      Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

error: Beveiligingswaarschuwing