Het was een kleren week die me bakken met energie heeft gekost. Nu de herfst dan toch echt is aangebroken, is het namelijk de hoogste tijd om alles uit de kast te trekken. Een flinke klus maar het moet nu eenmaal gebeuren.
Twee keer per jaar staat deze klus op de agenda, tijdrovend maar zó bevredigend als het eenmaal klaar is.
Ik heb het hier over het omwisselen van de zomerkleding voor de wintercollectie. Ik pak het altijd rigoureus aan. Alles wordt uit de kast getrokken. Stapels kleding liggen dan op mijn bed en als de kast leeg is ben ik dat ook.
Waar ben ik in vredesnaam aan begonnen?
De kast is leeg, het bed vol, hoogste tijd voor een pauze. Ik ga even rustig een bakkie doen. Zucht een paar keer diep en dan kan ik weer door.
Emmertje sop, trapleer, stofzuiger, het gaat allemaal mee naar boven. De kast wordt van boven tot onder gesopt en gezogen.
Dan begint het lastigste karwei pas.
Een Salomonsoordeel
Er moeten knopen doorgehakt en keuzes gemaakt worden. Wat mag blijven en wat niet. Alles wat gaatjes, ladders, pollen of vlekken heeft gaat op een stapel. Kan dit nog hersteld worden, dan krijgt het een tweede kans. zo niet dan moet het weg.
Kledingstuk voor kledingstuk gaat door mijn handen. Wordt dit nog gedragen? Past het nog? Kan het nog gecombineerd worden met andere items uit de kledingkast? Als het weggaat kan ik er dan nog iemand anders blij mee maken? De ene stapel slinkt terwijl anderen groeien.
Uiteindelijk is het karwei dan toch klaar. De korte broeken, slippers, sandaaltjes, zomerjurkjes enzovoorts en zo verder gaan in grote bakken naar de bergkast en de wintertruien, bodywarmers, vesten en jassen gaan de kast in.
Het leukste en prijzigste deel van dit karwei
De volgende stap is het aanvullen en vervangen van de items die het niet gered hebben deze ronde. Ik maak tijdens het opruimen van de kast altijd notities van wat er aangevuld moet worden. Ik ben van mening dat ik met elk kledingstuk in mijn kast minstens drie verschillende combinaties moet kunnen maken. Dus als er iets weggaat uit mijn kast kijk ik meteen of er nog aan die regel wordt voldaan.
Ik controleer het ondergoed en de sokken want dat zijn vaak de stiefkindjes van de kledingkast. Gaten, rafels, uitgerekt elastiek. Je ziet het met aantrekken natuurlijk ook maar ach nog één keer aan en dan weggooien, maar dat gebeurd dus niet. Het verdwijnt in de wasmand en uiteindelijk toch weer in de kast. Ik zoek het dus allemaal uit en gooi het weg. Opgeruimd staat netjes.
Aangezien ik toch even naar het dorp moet, ga ik meteen over tot actie en koop een lading nieuwe sokken en ondergoed. Bij de kassa schrik ik me rot. Dat loopt ongemerkt toch behoorlijk op.
Gezellig samen de stad in
Het is weekeind en meneer Schrijfhart en ik gaan met het lijstje in het achterhoofd de stad in. Meneer heeft nieuwe schoenen nodig en net als veel mannen is hij geen fan van winkelen. Het is dat het moet maar anders slaat hij maar wat graag over.
We zijn nog maar net de parkeergarage uit of hij stapt de eerste de beste schoenenwinkel al in. Hij kijkt wat rond en overziet het al meteen niet meer. Gelukkig heb ik daar geen last van en kies een aantal modellen uit die hij kan passen en waar hij dan uit kan kiezen.
Binnen een kwartier is hij klaar.
‘Zo we kunnen weer naar huis’.
Dat was ik dus echt niet van plan en dat maak ik hem met een enkele blik meteen duidelijk.
Zo staan we niet veel later in de volgende schoenenwinkel want meneer heeft meer dan één paar schoenen nodig. Uiteindelijk vertrekken we met nog twee paar.
Voor hij ook maar kan opperen dat we nu wel naar huis kunnen, loop ik de Zara binnen. Ik heb namelijk ook een lijstje. Nog geen vijf minuten later ben ik mijn hubbie al kwijt. Waar ik ook kijk hij is in geen velden of wegen meer te bekennen. Ik bel hem maar hij neemt niet op.
Ik loop richting de uitgang om te kijken of hij soms naar buiten is gegaan. Ook daar zie ik hem niet, wat vertwijfeld loop ik terug naar binnen. Het zal toch niet zo zijn dat ik mijn vent moet laten omroepen bij de kassa? Dan zie ik hem aan komen lopen.
Opgelucht kijkt hij me aan. ‘Ben je klaar, kunnen we gaan?’
Zonder ook maar iets voor mezelf gekocht te hebben gaan we weer huiswaarts.
Om met meneer Schrijfhart te kunnen winkelen moet ik toch iets meer uit de kast te trekken blijkbaar.